Marten van der Leest (1923-2008)

De kaatssport werd Marten van der Leest, geboren in 1923 in Stiens, met de paplepel ingegoten. Zijn vader was een enthousiaste kaatsliefhebber en gedurende vijfentwintig jaar bestuurslid van de plaatselijke de kaatsvereniging ‘De Boer’. Van der Leest won in zijn jongensjaren en bij de junioren bitter weinig. Ook speelde de Tweede Wereldoorlog, toen er bijna niet werd gekaatst, hem parten.

De kaatsloopbaan van deze ‘laatbloeier’ begon pas echt in 1945 toen hij in de hoofdklasse zijn eerste prijzen won. Deze temperamentvolle en eerlijke kaatser, die bepaald geen blad voor zijn mond nam, had een zeer snelle opslag, alhoewel die soms ook vrij onzeker was. Zijn draaiende opslagballen waren vooral voor de rechtshandige perkspelers een obsessie. Ook zijn tussenspel was van prima kwaliteit. Van der Leest, tevens een verdienstelijke voetballer, won in 1948 zijn eerste PC. In een enerverende finale, waarbij alle hout aan de telegraaf kwam en zelfs het meetlint er aan te pas moest komen, won het drietal Marten van der Leest, Theun de Bruin en Sjouke Helfrich niet helemaal onfortuinlijk. Van der Leest werd tot koning uitgeroepen en in 1950 mocht hij de koningsbal opnieuw mee naar Stiens nemen.

In 1953, op de honderdste PC, was hij opnieuw dicht bij een finaleplaats. In de roemruchte halve finale nam zijn partuur een bijna onoverbrugbare voorsprong, maar de kansen zouden keren en de partij ging alsnog verloren. In 1956 won hij voor de derde maal de PC, maar moest de koningsprijs nu aan een ander toestaan. Van der Leest, een anti-roker en een anti-drinker, had in zijn dagelijks leven een groentezaak. Hij had het destijds, evenals zijn vrouw, erg druk met die zaak, zodat er van kaatstraining weinig terecht kwam. Na afloop van zijn kaatsloopbaan in 1959 en na zijn tijdrovende werkzaamheden in de groentesector hield hij zich vooral bezig met zijn grote hobby’s, het kweken van planten en het tuinieren. Ook kaarten en biljarten hadden zijn belangstelling. Verder was hij twaalf jaar lid van de Technische Commissie en werd hij na deze periode benoemd tot lid van verdienste van de KNKB. Hij bezocht nog maar zelden hoofdklasse partijen omdat de hoge geldprijzen hem een doorn in het oog waren. Van der Leest kwam destijds voor de sport en niet voor de prijzen. Bij kaatswedstrijden in Stiens was hij altijd een vaste bezoeker. Hij toonde zich een tegenstander van de veelbesproken ‘nap’. Deze mocht van hem wel op de brandstapel, want alle tussenspel verdween hiermee bij het kaatsen. Van der Leest was tijdens zijn kaatsperiode een bewonderaar van de kaatser van de eeuw, Hotze Schuil. In totaal vergaarde Marten van der Leest 344 punten en hij werd dertig maal tot koning gekroond.